De fik erin: het magische vermogen van zacht verzet

Ze smeet het bord aan stukken uit frustratie dat de revolutie in Belarus was gesmoord. Maar ook omdat scherven geluk brengen. Als teken van hoop dat het regime in haar land ooit zal wankelen.

Kunstenaar Elena Rabkina sprak donderdag 22 mei in Leuven op het symposium ‘The Art of Resistance: Belarus Five Years On’. Achterin de zaal stond haar werk Belarusian Dream. Even meeslepend als aangrijpend vertelde ze over haar verdriet dat de collectieve energie van het protest in de zomer van 2020 de macht niet had weten te breken en over de zoektocht naar haar identiteit nu ze als banneling van haar moederland is afgesneden.

Een geheugensteuntje, ik had het ook nodig. Op 16 augustus 2020, terwijl wij ons in tijden van covid in huis opsloten, kwamen tweehonderdduizend mensen in Minsk de straat op. Uit protest tegen de diefstal van de verkiezingen door dictator Aliaksandr Lukašenka. Volgens onafhankelijke onderzoekers had oppositieleidster Sviatlana Cichanouskaja eigenlijk zestig procent van de stemmen gehaald.

Even was er de hoop dat het regime zou vallen. Dat politie en leger de kant van het volk zouden kiezen. Het mocht niet zijn. Er volgde een ongemeen harde repressie. Duizenden demonstranten werden opgepakt, in cachots en strafkampen opgesloten en gefolterd. Nog steeds zitten meer dan duizend politieke gevangenen in de cel, onder wie mensenrechtenactivist en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede 2022 Ales Bialiatski.

Sinds de zomer van de gefnuikte dromen is er een ware exodus op gang gekomen. Honderdduizenden Belarussen zijn het land ontvlucht, onder wie Elena Rabkina en ook dichter Hanna Komar. Haar verhaal in Leuven over de dagen dat ze in de cel zat nadat ze tijdens een demonstratie was opgepakt, was hartverscheurend. Ze had een gewelddadige vader. De terreur van de patriarchale staat in de gevangenis deed haar het familiale geweld herbeleven. Alleen het gezang samen met de andere opgesloten vrouwen bracht enige verlichting in haar pijn.

Lijflied

De zachte kracht van muziek als brenger van hoop is precies wat Peter Vermeersch, de organisator van het symposium, thematiseert in zijn nieuwe boek Polsslag. Daarin vertelt hij het verhaal van de in de knop gebroken revolutie aan de hand van een lijflied van de demonstranten, Peremen, wat veranderingen betekent.

Net als in zijn vorige boeken Ex (waarover ik dit stuk schreef) en Aantekeningen bij een moord (waarover ik hem interviewde) belicht Vermeersch de grote geschiedenis aan de hand van kleine verhalen. In poëtisch en persoonlijk, gelaagd en genuanceerd proza verkent hij in alledrie deze meesterproeven van literaire non-fictie streken en thema’s die vergeten en onbesproken zijn, maar daarom niet minder belangrijk. Hij geldt als een writer’s writer, gewaardeerd door vakgenoten om zijn zingende en fraai gecomponeerde proza, maar met Polsslag bewijst hij eens te meer dat hij een groot publiek verdient.

In dit boek portretteert Vermeersch het groepje jonge muzikanten dat op 16 augustus 2020 in de straten van Minsk keer op keer Peremen bracht, als een bezwerend mantra om de ondergang van het regime tegemoet te spelen. Ook zij belandden in de cel. Op indringende wijze beschrijft de auteur de tijd die zanger en gitarist Pjatro doorbracht in een strafkolonie, waar hij op zijn nylonpak het gele label van politiek gevangene moest dragen. Ook voor hem bood muziek een vorm van ontsnapping. Van een stuk plastic had hij een soort dwarsfluit gemaakt die volgens mede gedetineerden wonderschoon klonk.

Pjatro woont intussen in Warschau. Het is waar, de situatie in Belarus lijkt hopelozer dan ooit. Vele mensen die de moed hadden zich te verzetten, hebben het land verlaten. Oppositie is eigenlijk niet meer mogelijk. Maar toch. De geschiedenis laat zien dat onaantastbaar gewaande regimes plotsklaps kunnen verschrompelen. Vermeersch wil zijn geloof houden in het “magische vermogen van zacht verzet”, met de fluit en met de pen.

Troost put hij uit het feit dat volgehouden mensenrechtenactivisme soms het verschil kan maken. Dat benadrukte ook Wies De Graeve, directeur van Amnesty International Vlaanderen, in de Corso in Leuven, ooit een concertzaal waar de Nederlandse protestzanger Boudewijn de Groot nog speelde. Het mag soms zinloos lijken om brieven te blijven sturen naar wrede dicators en naar politieke gevangenen. Maar de boodschap aan de machthebbers dat hun misdaden gezien worden en aan de in de cel weggestoken opposanten dat ze niet vergeten zijn, blijft van levensbelang.

Accordeonfighter

’s Avonds bij de boekpresentatie van Polsslag demonstreerde de Belarussische accordeonfighter Yegor Zabelov de kracht van muziek met een bezwerend optreden. Na een heel mooi gesprek tussen de auteur en de radiopresentator Chantal Pattyn besloot zanger Thomas Devos de avond met een Nederlandstalige versie van Peremen. Peter Vermeersch en David Van Reybrouck maakten samen een vertaling van het lied, waarin Peremen ‘de fik erin’ is geworden. De fik erin! Ons hart eist een nieuw begin /De fik erin! Ontketen dat vuur binnenin / En ons bloed en de tranen die razen als gek door ons lijf / De fik erin / Domweg fik erin. Dat klinkt misschien wat martiaal, maar Devos bracht het teder, eens te meer bewijzend dat zang een zachte manier kan zijn om de geesten rijp te maken voor verbroedering en verandering.

Na het applaus stond een Belarussische banneling op. Zeer geëmotioneerd bedankte ze iedereen voor de aandacht voor haar land. Dat dreigt sinds de Russische inval in Oekraïne volledig in de vergeetput weg te zinken. Zij en alle andere aanwezige Belarussen zoals Rabkina en Komar lieten zien dat de Belarusian dream wel aan stukken is geslagen, maar nog is te lijmen en dat het onze verdomde plicht is het tussen de Europese Unie en Rusland geprangde land niet te vergeten en de hoop op verandering levend te houden.